Dyslexie

 


dr. Adolf Kussmaul



model van Kussmaul




Samuel Torrey Orton



prof. J.J. Dumont
Peetvader van de Nederlandse Dyslexie

Een korte geschiedenis van dyslexie

De oorzaak van dyslexie is nog steeds onbekend. Er bestaan verschillende theorieën over het ontstaan van dyslexie. Deze theorieën zijn in de loop der tijd nogal veranderd.

Dyslexie kan niet worden beschouwd als een 'ziekte' die je wel of niet kunt hebben. Het is meer een verzameling verschijnselen waarvan je in meer of mindere mate last kunt hebben.

Onderzoekers van dyslexie zijn het er tegenwoordig wel over eens dat dyslexie een leerprobleem is dat met name invloed heeft op de taal- en leesvaardigheid.

In de geschiedenis van de opvattingen over dyslexie zijn globaal vier fasen te onderscheiden:

Ontdekking van verkregen dyslexie (1676-1895)

De eerste beschrijving van dyslexie, in 1676, ging over mensen die taalproblemen hadden door een hersenbeschadiging. Vandaar de huidige term 'verkregen dyslexie'. Deze taalproblemen werden voornamelijk veroorzaakt door afasie. Sommigen van de afasiepatiënten hadden namelijk niet alleen hun spreekvermogen verloren, maar ook hun leesvermogen.

De term 'dyslexie' werd voor het eerst gebruikt door R. Berlin (Stuttgart) in 1872. Zijn patiënt verloor zijn leesvermogen door een hersenbeschadiging. Niet lang daarna (1877) gebruikte dr. A Kussmaul de term 'woordblindheid' om een afatische patiënt te beschrijven die zijn leesvermogen had verloren.

Charcot definieerde in 1887 'alexia' als het totale verlies van het leesvermogen. En Bateman (1890) beschreef 'alexia' en 'dyslexia' als een vorm van verbaal geheugenverlies, waarbij de patiënt zijn geheugen voor de betekenis van grafische symbolen is kwijtgeraakt.

Ontdekking van ontwikkelingsdyslexie (1895-1950)

Dyslexie die niet is veroorzaakt door een hersenbeschadiging, wordt ontwikkelingsdyslexie genoemd. Deze vorm van dyslexie ontstaat namelijk tijdens de ontwikkeling van een kind. In eerste instantie werd ontwikkelingsdyslexie gezien als een soort aangeboren hersenbeschadiging.

Ontwikkelingsdyslexie werd zo'n honderd jaar geleden voor het eerst beschreven in een Brits wetenschappelijk tijdschrift. Het tijdschrift was voornamelijk gericht op oogartsen. In deze eerste periode werd ontwikkelingsdyslexie dan ook voornamelijk gezien als een oogheelkundige of neurologische afwijking.

Gedurende de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw was er echter een trend om afwijkingen in gedrag niet langer alleen neurologisch te verklaren. De rol van omgevingsfactoren werd als een belangrijke oorzaak voor allerlei gedragsfenomenen gezien. Men probeerde dyslexie in een breder (gedrags-) verband te gaan zien.

Zo vond de Amerikaanse neuroloog Samuel Torrey Orton een verband tussen langzaam leren en andere factoren, zoals linkshandigheid. Ook ontdekte hij dat een grote hoeveelheid schrijf- en leesfouten te maken had met het omdraaien of omwisselen van letters en van letters in woorden. Bovendien vond hij dat deze lees- en schrijfafwijkingen in hele families voorkwamen.

Onderzoek naar oorzaak en behandeling van ontwikkelingsdyslexie (1950-1970)

Na de periode waarin de oorzaak van dyslexie werd gezocht in biologische, mogelijk genetische, factoren, begonnen sociologen en opvoedkundigen te discussiëren over ongunstige omgevingsfactoren die de problemen van dyslectici zouden kunnen beïnvloeden. Zoals slechte lesmethoden.

Psychologen onderzochten de vaardigheden en beperkingen van dyslectici. Deze onderzoeken leidden tot een herziening van het idee over dyslexie. Dyslexie werd nu beschreven als een fenomeen dat uit velerlei symptomen bestaat en dat vele oorzaken kan hebben.

Los van de verschillende meningen over oorzaken en symptomen van dyslexie, was er wel overeenstemming over het idee dat dyslexie genezen kon worden. Als men maar de juiste methode gebruikte. Natuurlijk werden er verschillende methodes voorgesteld.

Moderne multidisciplinaire onderzoek van ontwikkelingsdyslexie (1970- nu)

Na de jaren '70 werden theorieën over dyslexie gebaseerd op nieuwe wetenschappelijke disciplines, zoals cognitieve psychologie en neurowetenschappen.

De theorie over dyslexie verschoof door de nieuwe inzichten geleidelijk van visuele naar linguïstische (taalkundige) oorzaken. Volgens één theorie zou met name het benoemen van voorwerpen en concepten voor problemen zorgen. Maar, andere theorieën stelde dat de oorzaak van dyslexie juist lag in het te langzaam verwerken van algemene informatie.

Samengevat is dyslexie op dit moment onderwerp van interdisciplinaire onderzoek. De wetenschappelijke disciplines die hierbij zijn betrokken variëren van onderwijskundig tot neurobiologisch. Onderzoekers hopen dat de antwoorden op dit ingewikkelde leerprobleem te vinden zullen zijn op het kruispunt van al deze disciplines.