Onderzoek
Dyslexie
"Over wat dyslexie precies is, wordt al meer dan honderd jaar nagedacht. Het heeft zeker te maken met de werking van de hersenen: een gebied waar steeds meer over bekend wordt.
Het taalprobleem van een dyslecticus is zeer specifiek, aangezien er een discrepantie bestaat tussen het leesniveau en het te verwachten leesniveau op basis van leeftijd, opleidingsniveau en intelligentie.
Het vermogen om letters automatisch te koppelen aan klanken en klanken automatisch om te zetten in letters, wordt de fonologie genoemd. Mensen zonder dyslexie vinden deze klankteken-koppelingen automatisch. Mensen met dyslexie blijven hier moeite mee houden.
Iedere keer dat een dyslecticus een woord leest -en dat geldt in nog sterkere mate als hij een woord schrijft- moet in het achterliggend geheugen gezocht worden naar de bijbehorende uitspraak of de klank..
Hoe moeilijker de woorden, hoe lastiger het lezen en schrijven wordt. Wanneer de context van de zin helder is, kunnen dyslectici iets makkelijker het juiste beeld naar voren halen. Maar zodra er sprake is van bijvoorbeeld lange zinnen, slecht opgebouwde teksten of een lastige context, moeten dyslectici dikwijls hun toevlucht nemen tot het raden van woorden. De mate waarin en de manier waarop dat problemen geeft, verschilt per persoon.
Steeds meer doet de visie opgang dat dyslexie meer dan alleen een taalkwestie. In de praktijk gaat dyslexie vaak gepaard te gaan met andere problemen. Zo omschrijft de British Dyslexia Association (BDA) dyslexie eveneens als een combinatie van mogelijkheden en moeilijkheden die het leerproces van lezen, spellen en schrijven beïnvloeden. Maar, zo wordt hier aan toegevoegd, dyslexie kan ook gepaard gaan met problemen aangaande:
- de snelheid van informatieverwerking
- het korte termijngeheugen
- het in volgorde kunnen denken
- gehoor/visuele perceptie
- de gesproken taal
- motorische vaardigheden
- het reproduceren van informatie (navertellen)
MRI-scan
In de Verenigde Staten heeft Dr. Sally Shaywitz daadwerkelijk aangetoond dat dyslectici op een andere manier informatie verwerken (Hulpgids Dyslexie, 2005). Via MRI-scans toont ze aan dat mensen in het algemeen voor het spreken en schrijven drie gebieden in het linkerdeel van de hersenen gebruiken.
Zij zag echter dat er bij mensen met dyslexie bij het lezen een alternatieve route in de hersenen ontstaat voor het opslaan en terugvinden van de betekenis van woorden. Deze route loopt via de rechterhersenhelft. In plaats van een verhoogde activiteit in de linkerhelftgebieden bij een eenvoudige taalopdracht, zetten dyslectici hiervoor dus hun rechterhersenhelft in.
Van de rechterhersenhelft weten we dat deze zorgt voor onze verbeelding, intuïtie, creativiteit, inspiratie, schoonheid, ontvankelijkheid. Daar bevindt zich de aanleg voor het maken van syntheses, muzikaal talent, het meerdere dingen tegelijk kunnen doen, het van elkaar scheiden van onderwerpen en het snel kunnen scannen en verwerken.
Met andere woorden, terwijl een niet-dyslecticus direct toegang heeft tot de betekenis en uitspraak van woorden, moet een dyslecticus daar via zijn rechterhersenhelft achter komen. En dit gaat veelal via het leggen van verbanden, structuren en beelden.
Shaywitz' onderzoeksresultaten verklaren op die manier waarom dyslectici een voorliefde hebben voor structuur, associatief en beeldend denken, het leggen van verbanden, redeneren en het probleemoplossend en kritisch denken.
Dyslexie in het onderwijs
Dyslexie is een fenomeen wat zich nog maar heel kort geleden heeft aangediend. Twintig jaar geleden was het woord nog niet bekend. Men had het toen over "woordblind".
Studenten die nu met een dyslexieverklaring vallen onder een wet voor gelijke kansen van gehandicapten, zouden toen als dom en lui in het LBO terecht gekomen zijn.
Sinds 2003 is er een dyslexieprotocol voor het lager onderwijs. Sinds 2005 is er een dyslexieprotocol voor het middelbaar onderwijs. En sinds 2006 is er een dyslexieprotocol voor het Hoger Onderwijs.
In dit laatste document staat opgesomd bij welke taken studenten met dyslexie belemmeringen ondervinden:
- het lezen van boeken en studieteksten in een (te) kort tijdsbestek.
- Het correct lezen en schrijven van Nederlandse, Engelse en Duitse (studie)teksten.
- Het maken van verslagen en werkstukken.
- Het maken van notities tijdens hoorcolleges (luisteren en snel schrijven tegelijk).
- Het zelf moeten structureren van college-inhouden (zonder dat er een duidelijk overzicht of hand-out verkregen wordt).
- Het maken van tentamens met onduidelijke lay-out (vaak te klein lettertype).
- Het afleggen van toetsen bestaande uit multiple-choice vragen, stellingen, open vragen of open boek vragen (voor iedere student verschillend).
- Het moeten slagen voor de "spellingtoets"(bepalend voor studievoortgang).
De gangbare voorzieningen die worden aangeboden zijn: verlenging van de examentijd, mogelijkheid om in een aparte ruimte het examen af te nemen en een vergroot lettertype bij het tentamen. In de praktijk blijkt tevens dat dyslexie zich het meest laat gelden als er geen context bestaat voor het geleerde. De losse rijtjes bij de talen en de botjes tentamens bij een medicijnenstudie zijn berucht. Veel dyslectici blijken echter wel creatief, hebben een sterk beeldend vermogen en kunnen snel veel verschillende aspecten van een situatie overzien.
De bovengenoemde theorie dat dyslectici op een andere manier met informatie omgaan, sluit aan bij de ervaringen die door Valk&Uil in de praktijk is opgedaan. In feite waren uit een eerste eigen kleinschalig onderzoek thema's gekomen die overeenkwamen met zowel de thema's die door de BDA werden genoemd als de thema's die aangeraakt werden in het boek van Sally Shaywitz. In de praktijk wordt ondervonden dat de volwassen dyslecticus veelal op een dwaalspoor is gebracht wat de beste manier is om te leren. Men is er in de opleiding steeds weer op gewezen dat hun manier van leren niet voldeed. Men liep snel achterstand op bij het leren lezen, op de middelbare school bij het aanleren van een buitenlandse taal of in het Hoger Onderwijs bij het uit het hoofd leren van diverse rijtjes. Het spreekwoord: "Ieder wenst zijn uil een valk te zijn", staat dan ook symbool voor het gevoel anders te moeten zijn dan je bent. En dat terwijl er veel voor te zeggen is dat een uil genoeg sublieme kwaliteiten van zichzelf heeft. In de doelstelling van Valk&Uil staat dan ook centraal om meer herkenning, erkenning, begrip en respect te creëren voor de andere manier van informatie opnemen, verwerken en weergeven. Valk&Uil ( training- en adviesbureau) geeft trainingen en informeert over de invloed die dyslexie heeft op het volgen van een studie aan studenten, begeleiders en docenten in het hoger onderwijs en over de invloed die dyslexie heeft in de werksituatie. In de afgelopen vijf jaar is Valk&Uil actief geweest op meer dan de helft van de Nederlandse Universiteiten en op een aantal Hoge Scholen.